VSV-Nee

Voorwoord

Dit is de eerste VSV-nee nieuwsbrief van 2018 voor partners van de RMC-regio Haaglanden: scholen uit het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, leerplichtambtenaren en VSV-casemanagers en alle andere betrokkenen. Samen zorgen we ervoor dat zoveel mogelijk jongeren met minimaal een startkwalificatie het onderwijs verlaten. Zo komen onze jongeren beter beslagen ten ijs op de arbeidsmarkt.

Met deze nieuwsbrief informeren we u periodiek over nieuwe ontwikkelingen, best practices en mooie initiatieven. Ook stellen we u voor aan partners in de regio. Zo vertelt de 19-jarige Robin in deze editie hoe hij dankzij de hulp van consulent Petra weer plezier kreeg in het onderwijs, brengt accountmanager Ellen Ipenburg-Tomesen van het ministerie van OCW ons op de hoogte van de cijfers van onze regio, legt Ansel van Haaften het

succes van het Servicepunt Arbeid uit en komt het CPB met een onderzoek waaruit blijkt dat jongeren met een startkwalificatie meer kans op arbeidsmarkt hebben. Op de website vsvnee.nl kunt u de nieuwsbrief nog teruglezen. Op deze site staat nog meer informatie over de activiteiten in de regio Haaglanden om voortijdig schoolverlaten aan te pakken.

Veel leesplezier!

Anamaria Waarts, Regisseur aanpak voortijdig schoolverlaten voor de regio Haaglanden
en
Gea Velt, RMC-coördinator van regio Haaglanden

CPB: Met startkwalificatie
meer kans op arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie op zak gaan jongeren met meer toekomstperspectief de arbeidsmarkt op en de samenleving in. Dat is een zin die je vaak hoort in de aanpak van voortijdig schoolverlaters. Maar is dat ook echt zo? Het antwoord luidt volmondig Ja.

artikel-1-onderzoek.jpg Foto: Pixabay

Uit de notitie ‘Waarde van een startkwalificatie op de arbeidsmarkt’ dat het Centraal Planbureau (CPB https://www.cpb.nl) in februari van dit jaar publiceerde, blijkt dat jongeren met een startkwalificatie het duidelijk beter doen op de arbeidsmarkt dan de jongeren zonder dit papier op zak. Ook blijkt dat jongeren die al een startkwalificatie hebben minder vaak uitvallen. Wie te laag opgeleid is en geen startkwalificatie heeft, maakt weinig kans op een duurzame plek op de arbeidsmarkt.

De overheid stimuleert jongeren daarom sterk om hun arbeidsmarktcarrière pas te beginnen als ze minimaal een ‘startkwalificatie’ hebben: een diploma op minimaal mbo2-, havo- of vwo-niveau. Verschillende wetten - leerplicht tot 16 jaar en kwalificatieplicht tot 18 jaar - moeten ervoor zorgen dat jongeren dit behalen.

Economisch zelfstandig

Het CPB bekeek voor de studie negen jaar lang maandelijks de onderwijs- en arbeidsmarktcarrière van 230.000 jongeren na het behalen van hun diploma in het voortgezet onderwijs. ‘Een dergelijke grote groep jongeren een dergelijke lange tijd volgen, levert een krachtig beeld op’, aldus het CPB in de notitie.

Uit het onderzoek blijkt dat jongeren met een startkwalificatie anderhalf keer zo vaak een baan hebben dan de jongeren zonder startkwalificatie. Ze zijn ook vaker economisch zelfstandig. Dit komt niet alleen doordat ze vaker werken, maar ook doordat er onder de mensen met een startkwalificatie minder werkende armen zijn, aldus het CPB.

Ook boven het niveau van de startkwalificatie geldt dat de economische zelfstandigheid stijgt met het behaalde onderwijsniveau.

Verder blijkt uit de studie dat studenten mbo2 en mbo3 uiteindelijk minder vaak uitvallen dan het in eerste instantie lijkt. Zo blijkt 10% van de jongeren die zich inschrijven voor mbo3 een hoger diploma, meestal mbo4, te behalen. Ook jongeren die al een startkwalificatie hebben, en die dus studeren zonder dat zij nog kwalificatieplichtig zijn, vallen niet vaker uit dan jongeren die nog kwalificatieplichtig zijn.

De hele notitie van het CPB kun je hier lezen.

artikel-1-raport-voorkant.png

Gerichte wijkaanpak jeugdwerkloosheid succesvol

De Servicepunten Arbeid (SPA) van de gemeente Den Haag begeleiden jongeren naar werk of onderwijs. In 2017 klopten er 2750 jongeren aan. ‘We zitten in de wijk bij de jongeren om de hoek en werken nauw samen met partners’, verklaart Ansel van Haaften, hoofd van het SPA in Den Haag Zuidwest, het succes.

‘Wàt?! Zijn jullie van de gemeente? Dat had ik echt niet verwacht!’ Dit is een veelgehoorde reactie van jongeren in een van de drie vestigingen van het SPA in Laak, de Schilderswijk en Den Haag Zuidwest (Escamp). Het SPA oogt als een relaxte gezellige huiskamer waar je als jongere gemakkelijk binnenloopt. En dat is ook precies de bedoeling.

Om de hoge jeugdwerkloosheid in Den Haag aan te pakken, werd in 2015 het eerste SPA geopend in de Schilderswijk/Transvaal. Een jaar later kwamen er vestigingen in Laak en Escamp. De diensten SZW en OCW werken actief samen om burgers het juiste aanbod te doen. Casemanagers begeleiden voortijdig schoolverlaters naar school; accountmanagers van het Werkgeversservicepunt helpen jongeren aan een baan en de consulenten Participatie begeleiden jongeren intensief, zodat ze weer stap voor stap richting de arbeidsmarkt kunnen.

Dagelijks nieuwe jongeren
Het SPA krijgt dagelijks nieuwe jongeren over de vloer. Zowel jongeren die uit eigen beweging binnenstappen, als voortijdig schoolverlaters die een uitnodiging per brief ontvangen. ‘Ons belangrijkste wapen om de jongeren te bereiken is de mond-tot-mond-reclame. Als een jongere een succes heeft beleefd vertelt hij dat aan vrienden en familie. En dat motiveert anderen ook weer.’

In 2017 bezochten 2.750 jongeren de drie vestigingen van het SPA. Van de 2.750 jongeren hebben zij 1.675 jongeren kunnen helpen met het vinden van een baan of opleiding (1.000 naar werk en 675 naar onderwijs). Het SPA merkt een verschuiving van het ‘aanbod’: jongeren die nu binnenkomen hebben meer problemen dan de jongeren die we de eerste jaren hielpen.

‘Het lijkt alsof de toplaag eraf is en dat we bij een complexere doelgroep uitkomen. Bijna alle jongeren hebben een vorm van schuld, van 100 tot 10 duizenden euro’s. We hebben de inzet van schuldhulpverleners, een Consulent Maatschappelijke Ondersteuning en een social casemanager voor crisissituaties (bijvoorbeeld als een jongere op straat dreigt te belanden) steeds harder nodig’, vertelt Van Haaften.

Zichtbaarheid in de wijk
Volgens Van Haaften is de aanpak succesvol dankzij een aantal factoren. Het SPA is laagdrempelig: hulp is gratis en er is elke dag een inloopspreekuur. En het SPA zit midden in de wijk. ‘Dat is het grootste geheim: onze zichtbaarheid in de wijk. Vanuit het stadhuis hadden we nooit zoveel jongeren kunnen helpen aan werk en school. Wij zijn nu naar de jongeren toegegaan’, zegt Van Haaften.

Verder zit de kracht in de efficiënte samenwerking van alle partners. Niet alleen de partners in de wijk zoals welzijnsorganisaties, wijkagenten, buurthuizen en maatschappelijk werk, maar ook de gemeentelijke diensten. ‘Alle problematiek wordt in een keer in kaart gebracht en aangepakt. We staan naast de jongere en kijken naar zijn behoefte. Wat wil jij? Wat kunnen we voor jou doen? En op die antwoorden sluiten we aan’, zegt Van Haaften.

Of deze persoonlijke aanpak ook na 2018 blijft bestaan, is afhankelijk van de nieuwgekozen gemeenteraad. ‘Wat mij betreft gaan we door. Het is belangrijk om deze integrale dienstverlening ook te bieden in de wijken waar nu nog geen SPA’s of mobiele SPA’s zijn om zoveel mogelijk jongeren te bereiken’, zegt Van Haaften.

artikel-2-ansel.jpg

‘Ga buiten de gebaande paden in vsv-aanpak’

Scholen en gemeenten moeten de volgende stap zetten om hun samenwerking rondom voortijdig schoolverlaten (vsv) en jongeren in een kwetsbare positie verder te verbreden naar een integrale aanpak. Dat staat in de Kamerbrief van minister Van Engelshoven en minister Slob. Hoe doet Nederland het? En onze regio? Een gesprek met Ellen Ipenburg-Tomesen, accountmanager regio Haaglanden binnen het ministerie van OCW.

Hoe staat Nederland ervoor?
‘Het aantal vsv'ers neemt al jaren af. Hadden we in 2001 nog 71.000 vsv’ers, nu is dat gedaald tot 23.790. Dat is een enorme prestatie. Het cijfer van dit jaar is -als we de stijging vanwege een verbetering in de telmethode eraf halen- vergelijkbaar met vorig jaar. Het streven is verdere reductie naar 20.000 vsv’ers in 2021 (gemeten over schooljaar 2019/2020). Daar is nog veel inspanning voor nodig.’

En het einddoel is nul?
‘Voortijdige schooluitval zal nooit nul worden. Er zijn altijd jongeren waar je, ondanks alle begeleiding, geen grip op hebt. De aanpak van vsv is ontzettend complex, elk jaar weer opnieuw moet je kijken hoe de populatie is en wat de problemen zijn. Maar het is zeker mogelijk om op de 20.000 te komen. En misschien zelfs nog verder te gaan.’

Hoe doet onze regio Haaglanden-Westlanden het?
‘2,28 procent van de jongeren tussen 12-23 jaar in het voortgezet onderwijs en het mbo in regio Haaglanden-Westlanden valt uit. Ter vergelijking: In regio Rijnmond ligt dat op 2,3 en in de agglomeratie Amsterdam op 2,27. De grote steden hebben te maken met complexere doelgroepen en grootstedelijke problematiek. Toch is er veel bereikt. Die 2,28 is echt een prestatie, want we kwamen van ver.’

Haaglanden heeft het goed gedaan. Zoom er eens op in?
‘Er zitten wat dalingen en stijgingen in. De onderbouw van het vo is vrijwel gelijk gebleven met vorig jaar; de uitval bij de bovenbouw van het vmbo daalt; de uitval bij de bovenbouw van havo en vwo stijgt; de entree-uitval van jongeren die naar het mbo gaan daalt, terwijl nivo2 nagenoeg gelijk is gebleven. De schooluitval bij nivo3 en nivo4 is hoog en stijgt, met de meeste stijging in nivo4. Dat baart zorgen. Gemeenten en mbo-scholen gaan een analyse uitvoeren van de achterliggende oorzaken, zodat we de uitval gerichter kunnen voorkomen.’

Wat zijn de belangrijkste punten uit de Kamerbrief voor onze regio?
‘De Kamerbrief gaat vooral over de samenwerking in de regio voor jongeren die (tijdelijk) hulp nodig hebben.

Om deze jongeren naar school, werk, zorg of een combinatie daarvan te begeleiden, is samenwerking nodig tussen gemeenten (leerplicht, Regionale Meld- en Coördinatiefunctie), het onderwijs, de samenwerkingsverbanden passend onderwijs en de domeinen arbeid (denk aan de gemeentelijke dienst Werk&Inkomen, UWV, werkgevers, leerwerkloketten) en zorg. De basis is er, maar we moeten nieuwe stappen zetten. Voor een deel van de jongeren zijn er geen standaardoplossingen. Vaak moet je die zoeken buiten de gebaande paden.’

Waar zitten de risicogroepen van onze regio?
‘Opvallend is dat de uitval van jongeren tussen de 20-23 jaar en in de bovenbouw van havo en vwo, de 17-jarigen, omhoog schiet. We moeten ze snel oppakken en terugkrijgen in het onderwijs of als het echt niet gaat in een onderwijs-werkcombinatie. Als we dat niet doen, komen we ze later tegen in de kaartenbakken. Ook speelt hier de jongeren met complexe problematiek. Jongeren zien zelf door de bomen het bos niet meer. Dat zien we in de regio terug als we kijken naar hoeveel er gebruik wordt gemaakt van de maatregel PlusCoach. En verder blijft een aandachtspunt: de overgang van vmbo en pro naar mbo.’

Waar zie je kansen?
‘De basis ligt in een goede samenwerking. Die is er. Dat biedt kansen. Een grote uitdaging daarin blijft om buiten de gebaande paden te gaan en over schotten heen te springen. Als we voor ogen houden dat we het doen voor de jongeren, is er nog veel mogelijk. Om de samenwerking tussen scholen uit het mbo, vo, pro, vso, gemeenten, de arbeidsmarkt en het zorgdomein te versterken heeft de Tweede Kamer op 15 maart het wetsvoorstel behandeld gericht op een structurele borging van de vsv-aanpak. Met de wet wordt de vsv-aanpak en de samenwerking voor jongeren in een kwetsbare positie hopelijk voor nu en altijd geborgd.’

Dus je bent hoopvol, ook voor deze regio?
‘Jazeker. Iedereen is ontzettend welwillend en werkt vanuit zijn hart om de jongeren op het juiste pad te krijgen. Dat is de kracht van deze regio.’

artikel-3-interview-ellen.jpg Foto: Pixabay

‘Hoi mevrouw, het gaat goed met mij’

Daar lag ‘ie op tafel, de brief van school. Samen met zijn ouders maakte Robin uit De Lier de enveloppe open. Van school gestuurd met een negatief bindend studieadvies. Petra Bonte, consulent voortijdig schoolverlater in het Westland, greep in. Met succes. Robin ziet zijn toekomst weer zitten.

‘Het duurde even voordat ik doorhad dat die brief een streep door mijn toekomst was, want je moet een startkwalificatie op mbo2 hebben’, zegt Robin, nu 19. En daarna kwamen de gevoelens van paniek, frustratie, boosheid en radeloosheid. Dat laatste vooral bij zijn ouders. ‘Daar gaat z’n toekomst’, zegt vader.
Ze kijken samen met Petra terug op twee jaar geleden, een periode met veel spanning en strijd. Met elkaar en met zijn mbo-opleiding in Den Haag. Volgens Robin, een gezonde grote Hollandse jongen, nam de motivatie voor zijn bbl-opleiding autotechniek steeds verder af. Hij geeft gaten in zijn rooster, geen contact met klasgenoten en een slechte band met de mentor op als reden. ‘Uiteindelijk bleef ik hele dagen thuis en werd ik van school gestuurd’, vertelt Robin.
Op zijn telefoon komen al snel de Whatsapp-berichtjes binnen van Petra consulent vsv bij wie de verzuimmeldingen van school binnenkomen. ‘Ze wilde weten hoe het ging, hoe het zat met de verzuimmelding en of ik contact met haar wilde opnemen. Ik dacht: Is dit een grap? Wat moet ik hiermee? Aan welke kant staat zij?’, herinnert Robin zich.

Keerpunt
Als zijn ouders hem erop wijzen dat hij Petra moet antwoorden, doet hij dat. Het is een keerpunt. Een begin van een verhaal met goede afloop. ‘Ik kwam erachter dat zij er voor mij is. Om mij te helpen. Haar eerste vraag was: Wat is jouw wens? Wat wil jij?’, zegt Robin.
Voor Petra is het duidelijk: deze jongen wil heel graag. ‘Hij vertelde dat hij van jongs af aan automonteur wil worden, een eigen garage wil openen en zelfs leermeester wil zijn voor andere jongeren. Heel oprecht. Er zat zoveel passie in. Het kan niet dat zo’n gemotiveerde jongen door zijn advies niet verder kan. Dus ik ging aan de slag’, zegt Petra.

Schakelen
Ze neemt contact op met zijn oude werkgever en met school, zowel met de directeur als de interne zorgcoördinator, om van het negatief bindend studieadvies af te komen (‘anders lukt het bijna niet om op een andere school een nieuwe start te maken’). ‘Je moet veel schakelen en je treedt op als mediator om de interventie te laten slagen’, zegt Petra.

Ze zoekt voor Robin een andere bbl-techniekopleiding en zegt dat hij zich nog die week moet inschrijven; het is immers het einde van het schooljaar. Diezelfde middag schrijft Robin zich in. ‘Ik heb dan al contact gehad met de juiste persoon binnen die school om zijn komst aan te kondigen en zijn historie toe te lichten. Ik help waar nodig, maar de jongere doet het in principe zelf. De motivatie moet vanuit de jongere zelf komen.’

Opluchting
Ze kijken er allen vol opluchting op terug. Robin werkt vier dagen bij een nieuwe werkgever, een garagehouder die hem motiveert om zoveel mogelijk diploma’s te halen, en hij gaat een dag per week naar school. ‘Ik ga er met plezier heen. De donderdagen naar school zijn weer leuk.’
Hij is blij dat hij hulp heeft gekregen. ‘Ik had het alleen niet kunnen oplossen en mijn ouders ook niet. We zaten helemaal vast’, zegt Robin. ‘Je weet gewoon niet welke weg je moet bewandelen. Je zit met de handen in het haar’, vult zijn moeder aan. Petra, die tussen de 70 en 80 voortijdig schoolverlaters per jaar begeleidt, blikt ook met tevredenheid op de interventie terug. ‘Ik vraag altijd aan de jongeren: Laat nog even horen hoe het loopt? Vaak krijg je dan geen berichtje meer. Maar van Robin kreeg ik een appje: ‘Hoi mevrouw, het gaat zo goed met mij!’ Dat is ontzettend leuk.’

Tips van Robin:
Kijk naar wat je echt wil: Heb je de juiste richting en school gekozen?
Ga niet het pad van spijbelen op;
Grijp de hulp met beide handen aan.

Tips van Petra:
Stel altijd de jongere de vraag: Wat wil jij als je diep vanbinnen kijkt?
Laat niet los, hou vol en heb een lange adem;
Laat weten dat ze ertoe doen;
Zeg wat je doet, en doe wat je zegt;
Laat de jongere pas los als het kan;
Geef de jongere mee dat hij je altijd mag bellen, appen en mailen.

Het werk van Jongeren aan de slag volgen kan via www.facebook.com/JongerenAandeSlag en Twitter via @JASWestland

artikel-4-jongere.jpg Foto: Pixabay

artikel-4-logo-jas.png

Even voorstellen…

‘De eerste indruk is goed’
Anamaria (op de foto rechts) is sinds 1 april 2018 Regisseur aanpak voortijdig schoolverlaten voor de regio Haaglanden. ‘Ik zal de komende tijd een kennismakingsronde doen. De eerste indruk is goed. Er zijn hier al veel stappen gezet de afgelopen jaren. Heel mooi om te zien. Het is een voorrecht om met jullie samen te mogen werken aan onderwijs voor alle jongeren in de regio Haaglanden. Een goede basis, daar hebben deze jongeren hun leven lang profijt van. Ik kijk ernaar uit om nader met jullie kennis te maken.’ Anamaria Waarts is bereikbaar via a.waarts@rocmondriaan.nl of 06 – 388 25 218

‘Ik zie mijn rol als verbinder’
Gea Velt (links op de foto) is sinds vorig jaar januari RMC-coördinator van regio Haaglanden. ‘Ik heb geboft met ouders die mij altijd stimuleerden om mijn best te doen op school en door te studeren zo lang als het kan. Zelf hebben ze die kans niet gehad. Ik moet eerlijk bekennen dat het soms best irritant was, maar achteraf ben ik er zo blij mee. Mijn huidige functie herinnert me vaak aan mijn eigen opvoeding. Jong zijn is best ingewikkeld. Hulp van ouders, familie, school is nodig om verder te komen. En soms komt daar ook hulpverlening, de gemeente, et cetera bij kijken. Diploma’s brengen je verder, dat is een feit. Als RMC-coördinator zie ik dat er in onze regio heel veel professionals aan de slag zijn om te voorkomen dat jongeren voortijdig schooluitvaller worden. Er zijn ook tal van mogelijkheden, methodieken, coachingstrajecten om jongeren te ondersteunen of een alternatief te bieden. Ik zie mijn rol als verbinder. Het is goed als professionals elkaar kennen, elkaars expertise kunnen benutten en daarmee de begeleiding of ondersteuning op elkaar kunnen afstemmen. Gezamenlijk en waar mogelijk mét ouders, zijn we nog beter in staat om jongeren te ondersteunen in hun (zoek-)tocht naar een perspectiefvolle toekomst’. Gea Velt is bereikbaar via geavelt@denhaag.nl of 06 – 301 63 677

artikel-5-portret-anameria-gea.jpg

Agenda

Save the date! Op 4 oktober 2018 vindt de Regionale vsv-conferentie plaats. Meer informatie volgt.

Tekst en eindredactie: Gea Velt en Merijn van Grieken/ Van Grieken Tekst
Beeld: Henriëtte Guest (tenzij anders vermeld)
Vormgeving: Qabana